Het begon ooit met scheepsnagels
Toen ooit de hamers in werking werden gezet, waren scheepsnagels het belangrijkste product. De met de hand gesmede nagels stonden al snel bekend om hun topkwaliteit en werden - net als onze bijlen eeuwen later - ook toen al naar het verre buitenland geëxporteerd, zoals naar Spanje en Portugal.
Toen Jakob Renstierna in 1716 overleed, nam zijn weduwe Magdalena Toutin-Reenstierna de smederij over. Zij verkocht die vervolgens in 1732 aan de weduwe Brigitta Wallrave von Berchner. Toen die in 1745 overleed, erfde haar kleindochter Maria Eleonora Strahlenberg de smederij. Destijds produceerde de smederij voornamelijk spijkers, schoppen en bijlen.
Alles van wafelijzers tot spoorwagens
Door de eeuwen heen breidde Hults Bruk het assortiment flink uit met onder andere gesmede metaalplaten en ankerkettingen, gietproducten voor meubels en kachels, wafelijzers en andere kleine huishoudelijke artikelen gevolgd door bijlen en schoppen waarmee boeren in de regio het werk deden in de bossen en op de akkers. Eind 19e eeuw werden er bij Hults Bruk zelfs spoorwagens geproduceerd.
Na een aantal verschillende eigenaren maakte Magnus Lorentz Ekelund van de smederij in 1818 één geheel. Hij wist rond de smederij een dorpje te bouwen en richtte een school op voor de kinderen van de werknemers van de smederij. De leraar werd betaald door de smederij. Daarmee was een nieuwe tijd begonnen en Magnus Ekelunds zoon Gunnar Ekelund was degene die kort daarna de belangrijkste verandering neerzette.
Het tijdperk van de bijl en van Gunnar Ekelund
Na 1870 vormden bijlen een groot deel van de productie bij Hults Bruk. Het was een turbulente periode waarin de industriële revolutie in heel Europa voor veranderingen zorgde. Als gevolg van grote maatschappelijke veranderingen op alle vlakken nam de vraag naar bosbouwproducten toe en daarmee ook de vraag naar bijlen.
De toenmalige eigenaar van Hults Bruk, een ijzerfabrikant met de naam Gunnar Ekelund, ging naar Amerika. Hij kwam niet alleen terug met nieuwe productietechnieken, maar ook met stelen van hickoryhout en het ontwerp van bijvoorbeeld Montreal en Yankee bijlen. Die zijn na verloop van tijd tot onze meest populaire en duurzame bijlmodellen gaan behoren.
Daarnaast kwam hij in 1877 met twee nieuwe smeedmachines voor bijlen om te kunnen voorzien in de vraag. De bijlen van Hults Bruk kregen uiteindelijk een steeds sterkere reputatie en in de 20e eeuw werden ze geëxporteerd over de hele wereld. Hults Bruk was zelfs aanwezig bij de 5e Wereldtentoonstelling in Wenen in 1873.
Hults Bruk bijlen wereldwijd
Bijlen van Hults Bruk zijn onder diverse namen verkocht, zoals “Flecha” in Zuid-Amerika, “Jarrah Jack” in Australië en “Tiger” in Zuidoost-Azië. Uiteindelijk werd Agdor het meest wijdverbreide en duurzame merk en was het bijna 100 jaar lang een van de pijlers binnen het bijlassortiment van Hults Bruk. De klassieke Agdor serie was geïnspireerd op traditionele Noord-Amerikaanse bijlvormen uit het eind van de 19e eeuw. In een tijd waarin bijlen nog het belangrijkste gereedschap waren voor de houtkap werden Agdor bijlen de favoriet voor houthakkers wereldwijd. Men koos voor Agdor bijlen vanwege de uitmuntende staalkwaliteit en het smeedwerk. Bijlen van het merk Agdor werden vooral ook populair in gebieden met harde en lastige houtsoorten en houthakkers hadden soms wel een maanloon over voor een Agdor bijl die geproduceerd werd aan de andere kant van de wereld.